Op de plek waar de lage rug overgaat in het bekken, bevinden zich twee SI-gewrichten: dit zijn 2 ‘kuiltjes’ onderaan de ruggengraat ter hoogte van de broekband. Het derde bekkengewricht is het schaambeen. Onderaan de ruggenwervels bevindt zich nog het heiligbeen met als uiterste puntje het stuitje. Aan weerszijden van het bekken zitten de 2 heupgewrichten. Lage rug-bekkenpijn en de bekkenbodemklachten hebben veel met elkaar te maken.
Bij chronische lage rugpijn, stuitpijn of heupklachten kunnen op den duur de bilspieren verkrampen (piriformissyndroom), wat weer kan leiden tot een verstoorde spanning in de bekkenbodem spieren. Hierdoor kunnen bekkenbodemklachten ontstaan zoals urineverlies, moeite met plassen en een moeizame stoelgang. Er ontstaat zo een vicieuze cirkel: wanneer de rugklachten worden behandeld maar de bekkenbodemspieren blijven gespannen, ontstaat op den duur weer opnieuw rugklachten en vice versa.
Ook door te veel of te zwaar trainen zónder aandacht voor de stabilisatie en coördinatie door lage rug-bekken-bekkenbodem, kan de pijnklacht in stand blijven.
Bij revalidatie van lage rug- en bekkenpijn nemen we dan ook altijd de bekkenbodemfunctie mee in onze take en vaak ook bij het onderzoek. Soms kan ook een consult bij onze psychosomatische fysiotherapeut aanpak zinvol zijn, bijvoorbeeld wanneer stressfactoren een rol spelen en de bekkenbodemspieren hierdoor niet goed kunnen ontspannen.
Met deze multidisciplinaire aanpak en brede samenwerking hebben we in de loop van de jaren een goede naam opgebouwd bij de behandeling van patiënten met bijvoorbeeld herniaklachten, na een rug- of heupoperatie, na een ongeval, of bij revalidatie en herstel na botbreuken (ruggenwervels, bekken, stuitje, heupen, bovenbeen e.d.).